In het kader van onze internationale samenwerking beginnen we aan een nieuwe planningscyclus voor een toekomstig gezamenlijk programma. Dit werk zal leiden tot een nieuw programma voor de Belgische internationale samenwerking (DGD) 2027-2031, en zal ook informatie opleveren voor andere mogelijke programma's en financieringsmogelijkheden in de komende jaren.
In dit volgende DGD-programma krijgt elke organisatie de kans om zijn eigen luik uit te voeren en willen we nog meer dan voorheen de nadruk leggen op samenwerking tussen verschillende organisaties, op nationaal, continentaal en internationaal niveau. In een wereld die razendsnel verandert en waar arbeidsrechten een strijdtoneel blijven, geloven we dat samenwerking tussen verschillende sociale bewegingen de beste manier is om samen vooruitgang te boeken en een grotere impact te bereiken.
Op deze pagina vind je de informatie die je nodig hebt om je voor te bereiden en volledig deel te nemen aan dit belangrijke planningsproces. Deze informatie zal tijdens het planningsproces worden aangevuld en verrijkt, onder andere met de resultaten van de al voltooide fasen.
Het bepalen van de mogelijke prioriteiten voor onze samenwerking met alle betrokken organisaties is daarom een essentiële eerste stap in dit proces. Daarom wordt in elk land een brainstormsessie georganiseerd met alle betrokken organisaties, met de steun van collega's van WSM, ACV-CSCi, LCM-ANMC en BIS-MSI. Als groep van organisaties, verzameld rond de tafel, zullen jullie kunnen identificeren wat volgens jullie de prioriteiten zijn waarrond we kunnen samenwerken.
Tijdens de virtuele intercontinentale workshop (1-3 juli 2025) en de face-to-face continentale workshops (in september en oktober 2025) worden deze voorstellen besproken en gewogen, zodat de betrokken organisaties vervolgens samen kunnen beslissen over gemeenschappelijke werklijnen voor de komende 5 jaar. Tijdens de workshops zal voor elk van deze werkgebieden een algemeen actieplan worden opgesteld.
We kijken ernaar uit om met jou en je netwerk samen te werken aan een aantal zaken die de rechten van werkers zullen versterken!
Werkers, vandaag en morgen - d.w.z. alle mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van werk, met bijzondere aandacht voor degenen die het slachtoffer zijn van uitsluiting, uitbuiting of onzekerheid vanwege hun sociaaleconomische situatie, met inbegrip van mensen die in de informele economie werken, in onzekere banen en in plattelandsgebieden. De ILO definieert deze groep mensen als “werkers”, ongeacht of ze momenteel betaald werk hebben en welke contractvorm ze hebben (of niet).
Het Coördinatieplatform voor Waardig Werk (CPWW) is een netwerk van 9 Belgische middenveltorganisaties actief in internationale samenwerking. Zij slaan de handen in elkaar om de Waardig Werk agenda wereldwijd te promoten en te implementeren. Het CPWW bestaat uit vier ngo’s (WSM, FOS, Solsoc en Oxfam), twee mutualiteiten/gezondheidsorganisaties (ANMC-LCM en Solidaris) en drie vakbonden (ACV-CSC International, BIS-MSI (ACLVB-CGSLB) en IFSI-ISCI (ABVV-FGTB). Het platform baseert zijn werk op het Gemeenschappelijk Kader (GSK) Waardig Werk dat 3 gezamenlijke programma’s in 36 landen samenbrengt, verspreid over Latijns-Amerika en de Caraïben, Azië, Afria en België: het programma van 1) WSM, ACV-CSCi, BIS-MSI en ANMC-CLM, 2) IFSI-ISVI, Solsoc, FOS en Solidaris en 3) Oxfam België (waardig werk programma in Zuid-Oost-Azië). Het doel van het platform is de coördinatie en de strategie tussen de verschillende actoren rond een specifiek thema promoten, van elkaar bij leren (strategie en thematische aanpak) en om gezamenlijk beleidswerk in België te doen om Waardig Werk hoger op de agenda te krijgen bij de Belgische Internationale Samenwerking. De coördinator van dit platform is tewerkgesteld bij WSM.
Netwerken: verschillende organisaties verbinden– zij het vakbonden, gezondheidsmutualiteiten, ngo’s, jeugd-, vrouwen- en ouderenorganisaties, of sociale en solidaire economie initiatieven – in België, Afrika, Azië, Latijns-Amerika en de Caraïben, met andere middenveldactoren van het lokale tot het intercontinentale niveau. Dat is een strategie.
Dit werkt helpt om expertise op te bouwen, bij te leren van elkaar, beleidsacties doen en breder, gemeenschappelijke strategieën ontwikkelen om te verzekeren waardig werk en sociale beschermingsrechten op internationaal, continentaal en nationaal niveau gerespecteerd wordt. Het laat ons ook toe onze boodschappen over te brengen met een grotere legitimiteit en een groter publiek te bereiken (politici, middenveld, vakbonden, academici, etc.).
Iedereens rechten beschermen, de negatieve impact van de onzekerheden in het leven voorkomen, betere leefomstandigheden promoten en dus maatschappijen transformeren, zonder iemand achter te laten: dat is wat we elke dag doen via ons netwerkend werken.
De sterkte van ons netwerken is gebouwd op bottom-up ervaringen van de leden: dit zorgt ervoor dat de acties die we nemen legitiem zijn, want we gebruiken levensechte gevallen en verzoeken gedaan door gemeenschappen. De op rechten gebaseerde aanpak heeft voorrang. De deelname van verschillende stakeholders aan de netwerken helpt om sociale bewegingen te verankeren als een pijler van democratisch bestuur en de uitvoering van de Agenda voor Waardig Werk.
De uitdaging bij netwerken is de invloedssfeer verbreden: we willen verder investeren in middelen en werktijd om een robuust nationaal, continentaal en internationaal netwerk uit te bouwen dat gezamenlijke acties kan uitdragen.
Het netwerken gebeurd met de facilitatie van het INSP!R-netwerk, dat het recht op sociale bescherming promoot en actieve participatie in andere netwerken, zoals dat van het Internationaal Vakverbond (IVV) en zijn regionale aftakkingen (Azië, Afrika, Latijns-Amerika en de Caraïben), en ook in netwerken van sociale en solidarie economie, zoals RIPESS. De samenwerking gebeurt ook met AIM, een internationaal netwerk van mutualiteite, via de link met de Christelijke Mutualiteit in België. Netwerken gebeurt ook in dit land, om te sensbiliseren rond internationale solidariteit met zowel CNCD-11.11.11 en 11.11.11, als binnen de Christelijke Arbeidersbeweging met MOC en Beweging.net.
Themes and regional priorities of the ITUC
Waardig werk en jobcreatie
Overal ter wereld creëert sociale en solidaire economie jobs voor miljoenen kwetsbare werkers die moeilijk kansen vinden om een waardig leven te leiden van hun werk voor het huidig economisch systeem. Het huidige economische systeem heeft een sterke voorker voor economische activiteiten met een geglobaliseerde waardeketen, die niet bijdraag aan waardig werk en bijdraagt aan grote schendingen van mensen- en milieurechten. Sociale en solidaire economie is een alternatief dat mensen connecteert via solidariteit. Het herverdeelt winst eerlijk en transparant, en het verzekert democratische beslissing, waarin vrouwen en jongeren specifiek worden gehoord. Ook moedigt het werkers aan om om een vakbond op te richten. De sociale en solidaire economie draagt ook zorg voor de leefomgeving. Mensenrechten staan centraal bij deze initiatieven, net als sociale rechtvaardigheiden inclusieve integratie van kwetsbare mensen in de maatschapij.
Steun voor sociale economiecoöperatieven is daarom een prioriteit wanneer we het hebben over jobcreatie. Het is het ideale instrument om mensen toegang te geven tot waardig werk en hen te beschermen tegen de risico’s die ze tegenkomen tijdens hun leven. Sociale en solidaire economie is een handvat dat werkers helpt met toegang tot universele sociale bescherming, via verschillende mechanismes (hoger inkomen waardoor een deelname aan bestaande sociale beschermingsstelsels mogelijk wordt, collectieve registratie van coöperanten, samenwerking tussen mutualiteiten en coöperaties in de gezondheidszorg, etc.).
Voor miljoenen informele werkers, is de sociale en solidaire economie een waardevolle manier om de transitie te maken naar de formele economie, zoals genoemd in Recommendatie 204, aangenomen door de Internationale Arbeidsorganisatie in 2015.
Recent namen de Internationale Arbeidsorganisatie (2022) en de Verenigde Naties (2023) resoluties aan die de sleutelrol die de sociale en solidaire economie speelt bij menselijke ontwikkeling. Het doel van deze resoluties zijn die economie promoten en de erkenning bij overheden, economische spelers, sociale bewegingen en vakbonden.
Referenties:
Sociale dialoog
Een recente studie, uitgevoerd in 2025 door WSM, ACV-CSC en BIS-MSI, over het krimpende middenveld, concludeert dat de invloed van middenveldorganisaties, o.a. vakbonden, voor het vormgeven van publiek beleid wereldwijd vermindert. Veel organisaties hebben moeite om het gesprek aan te gaan met overheden en krijgen te maken met obstakels, financieringsbeperkingen en zelfs onderdrukking en geweld. In verschillende landen, rechtvaardigen overheden deze beperkingen met het argument van veiligheid, terwijl ze daarbij de sociale dialoog en de niet geïnstitutionaliseerde vormen van dialoog met niet-vakbondsorganisaties die informele werkers vertegenwoordigen, verzwakken.
In veel landen hebben vakbonden te maken met een anti-vakbondsbeleid en legale obstakels die het hen moeilijk maken om te mobiliseren en werkers effectief te organiseren. Represailles van werkgevers, juridische intimidatie en zelfs fysieke dreiging tegen vakbondsleiders en activisten komen steesd vaker voor. In sommige landen ondermijnen door de overheid gecontroleerde instellingen zelfs vakbondsactiviteiten door nepvakbonden op te richten die op één lijn staan met staatsbelangen.
Middenveldorganisaties krijgen ook te maken met een breed gamma aan beperkingen, ze worden o.a. buitengesloten van consultatieprocessen en geïnstitutionaliseerde dialoog met staatsoverheden, beperkingen op buitenlandse financiering en administratieve moeilijkheden die ervoor zorgen dat zij niet in alle vrijheid kunnen werken. In veel gevallen gaat onderdrukken verder dan legale mechanismen, bijvoorbeeld publieke stigma’s, controle en politie-intimidatie, vooral binnen meer autoritaire regimes.
Het krimpende middenveld leidt soms tot zelf-censuur, omdat organisaties schrik hebben voor represailles van de overheid. Veel sociale bewegingen, waaronder vakbonden, geven aan dat ze zich vaak niet uitspreken tegen hun overheid, omdat er vaak gedreigd wordt met deregristratie van autoriteiten en risico lopen op intimidatie en geweld.
Ondanks alles, reageren sociale organisaties, waaronder vakbonden, op het krimpende middenveld met een mengeling van verdedigings- en aanpassingsstrategieën. Ze geven niet op en weten dat ze moeten overleven in deze context. Eén van de belangrijkste benaderingen is het versterken van de interne bestuur en capaciteitsverstrking. Dit gaat onder meer over het trainen van vakbondsleiders en activisten in onderhandelingen, beleid en juridische kennis om te kunnen navigeren en een steeds complexer wordende regelgeving.
Bondgenootschappen bouwen op nationaal en internationaal niveau is een ander antwoord. Door beroep te doen op internationale arbeids- en mensenrechtenkaders, kunnen deze organisaties repressief beleid uitdagen en globale solidariteit opbouwen.
Digitale belangenbehartiging en alternatieve mediakanalen duiken op als essentiële tools binnen het krimpende middenveld. Veel organisaties hebben hun beleidswerk verplaatst naar de online ruimte. Ze maken gebruik van sociale medial, versleutelde communicatieplatformen en onafhankelijk digitale nieuwsinstellingen om het staatsgecontroleerde discours te ontsnappen.
Legale belangenbehartiging, gebaseerd op de regelgeving van de internationale instituties zoals de IAO is een sleutelstrategie voor sommige vakbonden en sociale bewegingen. Deze strategie heft al bewezen effectief te zijn om de druk op overheden aan te houden en om hun arbeidsnormen en mensenrechten na te komen.
Referenties (Engels):
Gezondheid en Universele Sociale Bescherming
Sociale bescherming is een mensenrecht. En toch, in 2024, heeft bijna de helft van de wereldbevolking (47,4%) geen enkele vorm van bescherming. In 2015 was dit cijfer nog 57,2%. Toch zal het aan het huidige tempo nog tot minstens 2075 duren om universele sociale bescherming te bekomen. Universele sociale bescherming betekent niet enkel ‘een beetje sociale bescherming voor iedereen’. Het betekent degelijke sociale bescherming voor iedereen gedurende het hele leven.
Daarom zijn er verschillende financieringsbronnen nodig. De beste garantie voor duurzame en breed gesteunde sociale beschermingssystemen hebben een slimme combinatie van solidariteits gebaseerde bijdragen nodig en een eerlijk en progressief belastingssysteem.
Ook al is hebben overheden de hoofdverantwoordelijkheid om het recht op sociale bescherming voor al hun burgers te garanderen, toch spelen middenveldorganisaties en vakbonden een sleutelrol, bij het aanpakken van tekortkomingen in beleid en de dekking van de sociale bescherming. Ze dragen ook bij aan een inclusieve, effectieve en duurzame sociale bescherming in alle fases.
Sociale bescherming helpt mensen omgaan met en zich aan te passen aan klimaatgerelateerde shocks, door te zorgen voor inkomenszekerheid en toegang tot sociale bescherming.
Het is daarom enorm belangrijk dat we onze acties voortzetten om de dekking van de sociale bescherming te versterken en uit te breiden naar groepen die uitgesloten worden. We moeten de overgang van de informele naar de formele economie stimuleren, aandringen op de opname van een echt genderperspectief in de sociale bescherming en rekening houden met demografische veranderingen en de klimaatcrisis, die de gezondheidsrisico's en het risico op inkomensverlies verergert.
Referenties (Engels):
Arbeidsrechten: rechtvaardige transitie en ketenzorgplicht
Arbeidswetten zijn een verzameling normen en regels die de relatie tussen een werkgever en de werknemers regelen om te zorgen voor beter werk, veiligheid en gezondheid op de werkplek, vrijheid van vereniging, recht op collectieve onderhandelingen, contractregulering, regels met betrekking tot werktijden, bescherming van het salaris, moederschapsbescherming, levenslang leren,... Arbeidsrechten zijn eisen die werknemers kunnen afdwingen bij hun werkgever, die ze moet respecteren. Arbeidsrechten vormende spelregels die nodig zijn om werknemers in staat te stellen waardig te werken en zich volledig te kunnen ontplooien. De effectieve uitoefening van deze rechten voorkomt dat werknemers als werktuigen worden behandeld en dat hun arbeid als handelswaar wordt beschouwd.
Arbeidsrechten moeten worden gerespecteerd, bevorderd en gehandhaafd in een steeds complexere internationale arbeidscontext. We moeten ervoor zorgen dat alle werknemers en hun omgeving worden beschermd, waar de bedrijven zich ook bevinden. De staat heeft de plicht om de mensenrechten te beschermen, bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren en slachtoffers van bedrijfsgerelateerde schendingen toegang te geven tot rechtsmiddelen. Human Rights Due Diligence (HRDD) of ketenzorgplicht is een centraal concept en omvat het proces voor het identificeren, voorkomen, beperken en verantwoorden van de impact op mensenrechten.
In een context waarin klimaatverandering de meest kwetsbare groepen onevenredig hard treft en een bedreiging vormt voor armoedebestrijding, met een groot risico voor vrouwen die extra kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, moet een rechtvaardige transitie worden ingezet. Een rechtvaardige transitie is een transitie naar een toekomst die zowel in zijn proces als in zijn resultaat klimaatactie, duurzame ontwikkeling en fatsoenlijk werk voor iedereen garandeert. Om duurzaam en democratisch te zijn, moet de transitie niet alleen groen zijn, maar ook sociaal rechtvaardig.
Referenties: