18 mei 2020

COVID-19: ook de informele economie laat van zich horen

De informele economie verliest tussen de 60 en 80% van haar (magere) inkomen

Het Netwerk rond het Recht op Sociale Bescherming verenigt zo’n honderdtal sociale bewegingen. De grote meerderheid werkt actief met mensen die actief zijn in de informele economie. Sinds midden maart luiden ze de alarmbel want de lockdownmaatregelen treffen hen erg hard. De recentste cijfers van de ILO bevestigen dat. Vandaag werken zo’n 2 miljard mensen in die informele economie; ruim 1,6 miljard van hen voelt de impact van de lockdown, met name op hun inkomen. Er zitten wel wat verschillen op van regio tot regio, maar de berekeningen zijn glashelder: deze mensen zien tussen de 60 à 80% van hun inkomen opdrogen!


Mensen rondrijden? Verboden! Markten? Gesloten! Velden bewerken en oogsten? Onmogelijk!

Voor velen van hen is de keuze hartverscheurend: niet werken is niet eten! Wel werken is mogelijk ziek worden. En ziek worden is … mogelijk fataal, want wie van hen kan zich laten verzorgen? Een tragedie, zeker voor vrouwen en jongeren die nog steeds het meest werkzaam zijn in de informele economie. Mensen die we niet uit het oog mogen verliezen. Ook niet in België waar toch ook een hele groep mensen in vaak kwetsbare situaties verkeert omwille van hun onduidelijk of zwak statuut. Denk maar aan mensen in precaire jobs en mensen zonder papieren: velen van vallen nu zonder inkomen of bescherming.

Mensen zitten natuurlijk niet stil

Ook in deze moeilijke tijden, blijkt nogmaals dat mensen in de eerste plaats sociale wezens zijn, die samen-werken en solidair zijn met elkaar, zoals Yuval Noah Harari schreef in zijn meesterwerk ‘Sapiens’. De organisaties in het Netwerk rond het Recht op Sociale Bescherming hebben sinds midden maart hun dienstverlening aangepast aan de noden van hun achterban, zijn begonnen met allerhande acties om mensen degelijk te sensibiliseren en onderhandelen met overheden en werkgevers om ook mensen in de informele economie veilig en wel door deze crisis te loodsen. En dan is de conclusie altijd dezelfde: geef hen een (tijdelijk) inkomen en zorg voor toegang tot sociale bescherming!

Indiase Netwerk vraagt 20.000 INR per maand voor mensen die werken in de informele economie

Narendra Modi, de Eerste Minister van India, had de lockdown nog niet formeel afgekondigd, of er lag al een officieel schrijven op zijn werktafel. De auteurs van de brief hadden een duidelijke boodschap: mensen in de informele economie zullen nu erg hard getroffen worden. Toch doen zij essentieel werk voor onze economie en dus moeten we hen steunen. Hoe? Geef hen tijdelijk een uitkering van 20.000 INR (ongeveer 245 EUR) per maand en zorg ervoor dat zij toegang hebben tot universele sociale bescherming.

Die brief ging uit van het Indiase Netwerk rond het Recht op Sociale Bescherming, dat verschillende middenveldorganisaties verenigt. Organisaties die actief organiseren in de informele economie: huispersoneel, boeren, bouwvakkers en straatventers, ... ! Intussen heeft de Indiase overheid een steunprogramma dat de uitbetaling mogelijk maakt van tijdelijke uitkeringen (sociale bijstand) voor een aantal erg kwetsbare groepen in de samenleving: ouderen, weduwen en mensen met een handicap zouden 1000 INR ontvangen; voor 87 miljoen boeren komt er een uitkering van 2000 INR. In Tamil Nadu zorgt AREDS ervoor dat 185.000 ouderen hun pensioen blijven ontvangen.

Toch vrezen onze collega’s van het Indiase Netwerk voor een tragedie. Deze bedragen liggen veel lager dan wat de mensen echt nodig hebben. Bovendien verschilt de situatie van de ene tot de andere staat. Tenslotte vallen vele mensen door de mazen van het net, met name de interne migranten (met zo’n 130 miljoen zijn ze). Zij verloren van de ene dag op de andere hun job maar konden evenmin terug naar hun geboortedorpen want alle openbaar vervoer viel ook stil. De enige hoop die zij nog hebben? Met de bedeling van voedselpakketten en beschermend materiaal (mondmaskers, handschoenen, gel) voor huisarbeidsters, boeren en bouwvakkers proberen NDWM en CWM de ergste noden te lenigen.

We moeten sterke lokale, sociale en solidaire economieën uitbouwen

Dixit RIPESS, het wereldwijde netwerk van organisaties van de sociale economie. De regionale organisaties van RIPESS zijn al een hele tijd een strategische partner van ons thematische netwerk in Afrika en Latijns-Amerika.

“In deze crisistijden zien we een wereldwijde heropleving van solidariteit tussen mensen en gemeenschappen”, zo stelt RIPESS in een recente verklaring, waarin ze ook oproept om deze crisis te gebruiken om onze economie te herdenken. “We moeten minder afhankelijk zijn van globale toeleveringsketens. Er moet worden samengewerkt om iedereen toegang te kunnen verlenen tot basisbehoeften zoals gezondheidszorg, voeding, huisvesting, onderwijs en waardig werk”.

Niet verwonderlijk dat de leden van RIPESS, waaronder GRESP (Perù), de lokale autoriteiten opriepen om tijdens de lockdown de lokale markten niet simpelweg te sluiten. Social distancing is misschien makkelijker te handhaven in supermarkten, maar die vele lokale markten zijn een essentiële schakel in de distributie van lokaal geteeld voedsel: de sociale economie en coöperatieven zorgen dikwijls voor de aanvoer terwijl het net de armere gemeenschappen zijn die hier hun inkopen doen.

Hier en daar merken we dat dat signaal ook effectief opgevangen wordt. In een aantal landen beschouwen de lokale autoriteiten de markten nu als essentiële diensten, zo blijkt uit een analyse die WIEGO maakte. Dit netwerk verenigt organisaties van mensen uit de informele economie en maakte een nuttig overzicht van hoe informele verkopers in zulke gevallen toch de veiligheid van hun klanten kunnen garanderen.

Beter voorkomen dan genezen

Mensen zitten niet stil, en al zeker niet diegenen die overleven in de informele economie. Die keuze hebben ze niet. Vandaar dat vele organisaties uit het netwerk rond het recht op sociale bescherming inzetten op sensibilisering en gezondheidsvoorlichting. Wie de verschillende veiligheidsvoorschriften goed naleeft, verkleint de kans op besmetting enorm.

In de Dominicaanse Republiek heeft de overheid een nationale campagne gelanceerd. De ervaring leert echter dat die niet iedereen bereikt. MOSCTHA en FEI werken sinds jaar en dag met Haitiaanse migranten, velen van hen zonder papieren. Ze leven dikwijls opeengepakt in sloppenwijken, bateyes genaamd, waar vele elementaire voorzieningen ontbreken. MOSCTHA en FEI hebben dan ook snel besloten om een grote voorlichtingscampagne uit te rollen in enkele bateyes. Daarnaast verdelen ze ook hygiënische kits (antibacteriële gel en zeep, mondmaskers en wegwerphandschoenen) en voedselpakketten.

De mutualiteiten laten een gelijkaardig geluid horen in West- en Centraal Afrika. Deze organisaties zetten alles op alles om hun leden degelijk te sensibiliseren over het belang van social distancing. In Mali heeft de UTM affiches ontwikkeld en verspreid om haar personeel, vrijwilligers en leden te informeren en sensibiliseren. Ze hebben ook spotjes gemaakt die uitgezonden worden via de lokale radiostations om zo veel mogelijk volk te bereiken. Daarnaast zijn er ook kits met vloeibare zeep en alcoholische gel geplaatst in de lokale kantoren en in de gezondheidscentra.

Als iemand naar het gezondheidscentrum moet, een plek waar toch nog vele mensen samenkomen, dan is het uitermate belangrijk om de afstand te bewaren, de handen te kunnen wassen, mondmaskers te dragen etc. Het Beninese Netwerk rond het Recht op Sociale Bescherming heeft dan ook besloten om zelf mondmaskers te maken en die te verdelen in de gemeenschappen waar de organisaties actief zijn. Bovendien gaan ze ook mobiele handwasposten installeren bij gezondheidscentra zodat mensen bij aankomst en vertrek hun handen kunnen wassen. Die posten worden gemaakt door lokale vaklui, … u raadt het al, uit de informele economie.

Steeds hameren op dezelfde nagel: geef hen een (tijdelijk) inkomen en zorg voor toegang tot sociale bescherming!

De informele economie stelt ons voor vele uitdagingen. Uitdagingen die we al veel langer kennen en waar een antwoord voor bestaat. In 2015 bereikten overheden en sociale partners een akkoord om mensen in de informele economie op weg te zetten naar de formele economie. In de fameuze IAO Aanbeveling 204 kwamen ze overeen om die transitie waar te maken door onder andere te investeren in sociale bescherming, in veiligheid en gezondheid op het werk, in de creatie van waardige jobs als alternatief voor die mensen.

Sociale bewegingen tonen dat het kan. Het zal belangrijk zijn om hen actief te betrekken bij de uitbouw van steunmaatregelen. In een recente briefing, beklemtoont ook de IAO die boodschap: “… werknemers en bedrijfjes in de informele economie moeten de mogelijkheid hebben om hun mening te geven over beleidsmaatregelen die direct op hen van toepassing zijn. […] In de huidige context is het des te belangrijker voor de sociale partners om hun relaties met organisaties, werknemers en ondernemingen in de informele economie te versterken. Dit zal de sociale dialoog bevorderen en inclusiever maken” (p.3). Een boodschap waar ook ACV-CSC zich helemaal in kan vinden, getuige de krachtlijn die ze daar over aannam tijdens haar Congres in 2015 (p. 34-35).

Maar laat ons wel wezen: deze aanbeveling mag niet enkel gelden voor de steunmaatregelen in tijden van crisis; dit moet ook het leidmotief worden bij de uitbouw van het beleid dat we na de crisis willen zien.  

Share


Nieuws

EN ES FR NL
Over ons Meer weten Doe mee Ons netwerk Agenda Doe een gift

Vacatures Nieuws Newsletter Contact